Ingrediënten:
150 g gepelde kastanjes (vers of vacuüm verpakt), 400 ml melk, 100 ml slagroom, 100 g suiker (voor de vlaai), 75 g suiker (voor de karamel), 3 eieren, 1 theelepel vanille-extract, Een snufje zout
Bereiden:
Bereid de kastanjes voor: Als je verse kastanjes gebruikt, snijd dan het velletje eraf en kook ze 10-15 minuten. Pel ze en zet apart. Als je vacuümverpakte kastanjes gebruikt, kun je deze stap overslaan.
Karameliseren: Verwarm 75 g suiker in een pan op een laag vuur. Smelt de suiker en laat karameliseren zonder te roeren. Wanneer de karamel een diepe gouden kleur heeft, giet je hem voorzichtig in de bodem van je cakevormpjes (ramequins) en draai je ze om zodat de karamel de bodem gelijkmatig bedekt.
Verwarm de melk en slagroom in een steelpan op middelhoog vuur. Voeg de gepelde kastanjes toe en laat 10 minuten sudderen zodat de kastanjes zacht worden en de smaken zich vermengen.
Klop de eieren en suiker: Klop de eieren samen met 100 g suiker, vanille-extract en een snufje zout in een kom.
Pureer de kastanjes: Haal de kastanjes uit de melk en pureer in een blender of keukenmachine tot een gladde massa. Voeg vervolgens de melk en kastanjepuree toe aan het eimengsel en klop goed door.
Giet in vormpjes: Giet het mengsel in de met karamel beklede ramequins. Plaats de ramekins in een diepe ovenschaal en vul met heet water tot halverwege de ramequins.
Bak de flensjes in een voorverwarmde oven op 160 °C gedurende 40-50 minuten tot ze stevig zijn maar nog een beetje wiebelen in het midden.
Laat afkoelen en serveer: Laat de vlaaien afkoelen tot kamertemperatuur en zet ze dan minstens 4 uur (bij voorkeur een nacht) in de koelkast. Om te serveren strijk je met een mes langs de rand van de vlaaien, draai je ze op een bord en giet je de karamel over de taart.



